Lood en het effect op de ontwikkeling van kinderen

Lood is vooral een risico voor de gezondheid van jonge kinderen. Als jonge kinderen of ongeboren baby's (via de moeder) lood binnenkrijgen, kan dat hun hersenontwikkeling verstoren. Dit kan uiteindelijk leiden tot een verlies van IQ-punten. Ook zwangere vrouwen en vrouwen die zwanger willen worden, moeten oppassen met lood.

Lood verwijnt niet snel uit het lichaam. Het slaat zich op in de botten en kan daar nog jarenlang langzaam vrijkomen. Wie als kind te veel lood binnenkrijgt, kan daar ook op latere leeftijd nog gezondheidsklachten van krijgen, zoals een hogere bloeddruk of chronische nierziekten. Ook volwassenen lopen risico bij langdurige blootstelling.

Algemene gebruiksadviezen voor bewoners

GGD’en adviseren om blootstelling aan lood bij kinderen zo laag mogelijk te houden (het zogenoemde ALARA-principe: as low as reasonably achievable). Om te illustreren hoe belangrijk dit is: bij mensen met een laag IQ kan een paar IQ-puntenverlies het verschil maken tussen wel of niet zelfredzaam zijn en maatschappelijk participeren.

Om contact van jonge kinderen met lood te beperken:

  • Laat kinderen spelen in een zandbak met schoon speelzand.
  • Leg (kunst)gras, tegels of een schone laag grond aan op speelplekken. Bij voorkeur met een laag schone grond of zand onder het (kunst)gras of tegels.
  • Kweek groenten in bakken met schone teelaarde.
  • Laat kinderen na het buitenspelen altijd hun handen wassen. Let vooral bij jonge kinderen extra op hygiëne. 
  • Houd grond buiten: schoenen uitdoen en binnen regelmatig schoonmaken (stofzuigen of dweilen).

Gezondheidskundige advieswaarden

Gezondheidskundige advieswaarden

GGD’en hebben advieswaarden opgesteld voor de hoeveelheid lood in de bodem in relatie tot gezondheid; uitgedrukt in IQ-puntenverlies. In onderstaande tabel vindt u de advieswaarden, aangevuld met:

  • beleidsmatige handelingsperspectieven: goede ruimtelijke ordening, publiekscommunicatie, sanering.
  • algemene gebruiksadviezen: bijvoorbeeld speelzand in zandbakken of gewassen in bakken met teelaarde.
 Gezondheidskundig
voldoende
Gezondheidskundig
matige
bodemloodkwaliteit
Gezondheidskundig
onvoldoende
bodemloodkwaliteit
Grote moestuin 
(> circa 200 m2)
< 6060 - 260> 260
Wonen met tuin (kleine moestuin)< 9090 - 370> 370
Plaatsen waar kinderen spelen< 100100 - 390

> 390

IQ-puntverlies< 1 IQ-puntverlies1-3 IQ-puntverlies> 3 IQ-puntverlies
Handelings-perspectieven voor plaatsen waar jonge kinderen (0-7 jaar) veel in contact komen met grond (gevoelige locaties: wonen met tuin, kinderspeel-plekken, kinderdag-verblijven e.d.)Goede ruimtelijke ordening: realiseer gevoelige bestemmingen zoveel mogelijk op grond met een voldoende bodemloodkwaliteit

Brede communicatie over algemene gebruiksadviezen (folder, posters, website e.d.).

Sanering bij herstructurering e.d.

Sanering

Zolang sanering niet haalbaar: specifieke, gerichte risicocommunicatie met bewoners en andere gebruikers van verontreinigde grond (brieven, informatie-bijeenkomsten e.d.)*

Borging van deze communicatie op de lange termijn.

* Uitgangspunt is dat gebruikers van verontreinigde grond goed worden geïnformeerd over de situatie en de gebruiksadviezen, omdat ze daarmee blootstelling aan lood kunnen voorkomen. Wel blijkt uit RIVM-onderzoek dat een relatief klein deel van de mensen extra maatregelen neemt na het krijgen van gebruiksadviezen. Het geven van alleen gebruiksadviezen is daarom geen duurzame maatregel. Voor plaatsen waar jonge kinderen veel in contact komen met grond (gevoelige locaties) gaat vanuit gezondheidskundig oogpunt de voorkeur uit naar een voldoende bodemkwaliteit voor lood. 

Wat kunnen gemeenten doen?

Wat kunnen gemeenten doen?

Het is een beleidsmatige afweging van welke (grens)waarden het bevoegd gezag/de gemeente uit wil gaan en welke acties men hieraan koppelt. Met de invoering van de Omgevingswet zullen gemeenten een belangrijkere rol krijgen bij het vaststellen van de toelaatbare loodgehalten in de bodem. Het team Milieu en Gezondheid van GGD Zuid-Limburg kan gemeenten ondersteunen bij het opstellen van bodem(lood)beleid en bij het communiceren over gebruiksadviezen.